woensdag 20 augustus 2014

Update 20-08-2014 boek van Helmut Kiene ‘Phantomleib, Stigmatisation und Geistesforschung

Update 20-08-2014


Met verbazing las ik destijds de commentaren die Helmut Kiene schreef mbt thema's van Judith von Halle. Hij ontpopte zich daarbij als een ware exegeet van Judith.
Met name zijn rechtpraten van het door Judith weergegeven wonderbaarlijke verhaal van het plotseling uit de Jordaan opduikende doopeiland toonde aan met welke geloofsijver deze man werkte.
bij update 22-05-2013 (doorscrollen naar onderen) heb ik daar eerder over geschreven.
Nu is zijn boek wat ik ook al eerder vernoemde ook vertaald in het Nederlands. ben benieuwd of hij daarin zijn visie op het doopeiland nog aangepast heeft. Zelf wil ik het boek echter niet aanschaffen (je moet tenslotte keuzes maken in het leven :)) maar als er lezers zijn die dit voor me zouden willen nakijken, zou ik ze dankbaar zijn.


Helmut Kiene ‘Fantoomlichaam, stigmatisatie en geesteswetenschappelijk onderzoek; Judith von Halle en de antroposofische christologie.’
Vertaling: Bob en Katja Kaiser.
Uitgeverij Cichorei, 2014. ISBN 978 94 91748 19 6. 118 pagina’s.
Prijs € 14.50.


Dit boek is een vertaling van het boek van Helmut Kiene ‘Phantomleib, Stigmatisation und Geistesforschung; Judith von Halle und die anthroposophische Christologie‘.
Verlag für Anthroposophie, Dornach, 2013.


Dr. Helmut Kiene (geb. 1952) is medicus en geeft leiding aan het Institut für angewandte Erkenntnistheorie und medizinische Methodologie, Freiburg i. Brsg. Duitsland.


In dit boek gaat hij in op de ingrijpende fysieke en geestelijke constitutie-verandering, die met Pasen 2004 bij Judith von Halle is opgetreden: de blijvende stigmatisatie, het niet kunnen verdragen van fysiek voedsel en een in ruimte en tijd verruimd waarnemingsvermogen. Bij dit laatste hoort ook een directe waarnemingstoegang tot de gebeurtenissen ten tijde van het leven van Jezus. Dit laatste duidt Judith von Halle aan als ‘tijdreizen’.


Sinds 2004 houdt Judith von Halle voordrachten over haar ervaringen en inzichten en schrijft zij er boeken over.


Vanaf het begin werden in antroposofische kring (kritische) vragen over dit gebeuren gesteld. Wat is er aan de hand, en in welke verhouding staat een en ander tot de antroposofische geesteswetenschap?
Kiene gaat in op deze discussie en hij toetst deze aan hetgeen Rudolf Steiner er indertijd over heeft gezegd.


Hij stelt allereerst de vraag of er een verband bestaat tussen het fantoom van het fysieke lichaam en een stigmatisatie met het niet kunnen verdragen van aards voedsel en tijdreiswaarnemingen.
Hij betrekt hierbij vooral de voordrachtenreeks die Rudolf Steiner in het najaar van 1911 in Karlsruhe heeft gehouden en die is opgenomen in de bundel ‘Wegen naar Christus’, GA 131, wv-c2.


Vervolgens behandelt hij de controverse over de methodische grondslag van de beschrijvingen van Judith von Halle.
In hoeverre is er sprake van somnambulisme? Worden bij de ‘tijdreizen’ ook het inschakelen van de lichamelijke zintuigen gebruikt?
Hoe positioneert Judith von Halle zichzelf? Over dat laatste wordt door critici gesteld dat er sprake zou zijn van “godslastering”.
Als afsluiting hiervan gaat Kiene in op de verklaringen die door haar zelf zijn gegeven over de verhouding tussen het doen van helderziende waarnemingen en de tijdreizen.


Daarna bespreekt Kiene de discussies die zijn ontstaan rond inhoudelijke thema’s die door Judith von Halle zijn behandeld.
Het gaat om de volgende onderwerpen.
- De doop van Jezus
- De opwekking van Lazarus
- De drie Johannesfiguren
- Het Laatste Avondmaal
- De graal
- Gethsemane
- Kruis en kruisiging
- Dood en aarde
- De Opstanding


In zijn slotwoord stelt hij opnieuw de onderzoeksvraag die aan het begin van het boek werd gesteld.
Zijn conclusie is dat Judith von Halle beschouwd moet worden als een “souvereine geesteswetenschapper”. Haar beschrijvingen moeten vanuit de antroposofie vooral op drie manieren worden gewaardeerd:
- Neem deze beschrijvingen ter kennis.
- Zij moeten de kans krijgen om te worden uitgelegd.
- Zij moeten als stimulans voor verder voerende kennis kunnen dienen.


Deze benadering sluit naar mijn mening aan bij het advies dat Rudolf Steiner zelf steeds gaf hoe om te gaan met het resultaat van zijn occult onderzoek: “neem er onbevangen kennis van, laat het bijdragen tot de eigen oordeelsvorming, en kijk of je er iets mee kunt doen”.


Kiene wijst tot slot op een mogelijk tweevoudige betekenis van het gebeuren zelf.
Allereerst kan daardoor het inzicht in de geheimen van het mysterie van Golgotha verder worden versterkt.
Daarnaast kan het ons inzicht verdiepen in de organisatie van het menselijk lichaam, het gebied van de werkzaamheid van de hoogste hiërarchische geestelijke wezens.




Naschrift
Hoewel dit boek allereerst is geschreven als bijdrage voor het gesprek binnen de antroposofische gemeenschap zou ik er het volgende aan willen toevoegen.
In brede kring is sprake van een groeiende belangstelling voor meditatie en mystiek. In het spirituele en religieuze leven speelt de “weg naar binnen” een steeds belangrijker rol – in samenhang met een groeiende maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Daarbij neemt ook de belangstelling voor de diepere vormen van mystiek toe. Dat geldt ook ten aanzien van de stigmatisatie en daarmee samenhangende verschijnselen. Door de religiewetenschap zijn op dat gebied veel waardevolle waarnemingen gedaan. Wanneer het op ,verklaren’ aankomt, voelt men zich echter geplaatst voor een ontzagwekkend mysterie.
De vruchten van antroposofisch geesteswetenschappelijk onderzoek kunnen in dit verband ook worden gezien als een bijdrage aan de religiewetenschappen om nader tot dit mysterie te komen.


Rob Steinbuch
Damhertlaan 129
3972 DD Driebergen
Tel. 0343.512491



E-mail steinb@dds.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten