vrijdag 21 december 2012

Update 21-12-2012 oproep bijeenkomst


Update 21-12-2012

Ik (Reinout Wijbenga) zou graag met mensen in contact komen die vanuit geesteswetenschappelijke invalshoek het fenomeen Judith von Halle nader willen duiden.

Mijn idee is om bij voldoende interesse een bijeenkomt te organiseren, ergens in het midden van het land.


De bijeenkomt zal draaien om de vraag: kunnen we tot een objectief inzicht komen in het fenomeen Judith von Halle, op grond van ons gezond verstand en op grond van aanwijzingen van Rudolf Steiner? Daarbij kan onder meer worden gekeken naar: de feiten rondom de Stigmata en andere verschijnselen bij Judith von Halle (wat staat er vast, wat niet?); de vermeende inwijdingsweg(en) van Judith von Halle, haar methoden tot verkrijgen van inzicht, de vraag naar het opnemen van het opstandingslichaam van Christus door Judith von Halle, haar Christologie - kunnen we dit begrijpen en duiden vanuit de geesteswetenschap van Rudolf Steiner?


Geïnteresseerden kunnen een mailtje sturen naar wreinout@gmail.com

maandag 17 december 2012

Update 17-12-2012 eine ungeheure geistige Au­torität für sich beansprucht


Update 17-12-2012

Judith von Halle 40 jaar (2012).



Rob Steinbuch heeft een verslag rondgestuurd uit das Goetheanum aangaande de bijeenkomst 8 december 2012 in Essen. Apart is dat Judith als enige vrouw tussen de mannen zit en ook nog eens aanzienlijk jonger is.
Voor de geïnteresseerden hier een verslag (103 bladzijden) van de gebeurtenissen destijds in Berlijn nadat de stigmatiseringsperikelen een aanvang hadden genomen.







Groot probleem destijds was van enkele mensen in Berlijn en onder beschreven door Prokofieff.

Aus das Goetheanum nr. 6 2009.


Prok: ""Was meines Erachtens zu einem wirkli­chen Problem führt, ist, dass Judith von Halle aufgrund ihrer Stigmatisation und ihrer Gesichte eine ungeheure geistige Au­torität für sich beansprucht. So hat sie, kurz nachdem ihre Stigmatisation eingetreten war und sich ihre ‚Zeitreisen‘ einstellten, in einem Rundbrief vom September 2004 an die Vertreter der Arbeitszentren der An­throposophischen Gesellschaft in Deutsch­land, den Vorstand der Anthroposophi­schen Gesellschaft in Deutschland und den Vorstand und das Hochschulkollegium am Goetheanum das Folgende mitgeteilt:„Schauen Sie bitte nicht mich als einen Menschen an, an dem ein schier unerklär­liches Wunder wirkt. Bitte schauen Sie auf die geistigen Tatsachen, die diesem Phä­nomen zugrunde liegen. Jede Darstellung über die Ereignisse soll nicht meine Person in den Vordergrund rücken. Da sich diese Ereignisse an mir vollziehen, sind sie mit meinem Wesen verknüpft. Doch es ist stets Christus selbst, der Sie ganz persönlich – in Liebe – anspricht, wenn Sie sich mit diesem Stigmatisations‑Ereignis auseinanderset­zen, das innerhalb der Anthroposophi­schen Gesellschaft aufgetreten ist, indem Er durch Seine Gnade, durch die Lenkung und Stützung Ihres Karmas, Sie selbst zu Zeugen werden lässt von Seinem Gang durch die Erdenwelt, von Seiner Authenti­zität, von Seiner Allgegenwart.“



Der Schlusssatz dieses Selbstzeugnisses spricht für sich. Solch ein Anspruch ist für mich das Ende der Anthroposophie. In der ganzen Geistesgeschichte haben keine Heiligen, Stigmatisierten oder Päpste derar­tige Ansprüche geltend gemacht.Die zitierten Worte wurden in einem zweiten Rundbrief, den Judith von Halle mitunterschrieben hat, durch eine weitere Behauptung noch verstärkt: Judith von Halle sei Trägerin des Phantoms des aufer­standenen Christus. Auch diese Anmaßung wirkt auf mich so, dass dadurch jegliche freie und unabhängige Auseinandersetzung über die Inhalte ihrer späteren Schriften und Vorträge kaum möglich ist.Hierin liegt auch die Antwort auf Ihre weitere Kritik. Selbstverständlich ist un­sere Anthroposophische Gesellschaft of­fen und für alle Strömungen da, die mit Michael und seiner übersinnlichen Schule verbunden sind – nicht jedoch für An­sprüche solcher Art. Denn durch sie kommt ein Element in die Anthroposo­phie herein, das eine stark suggestive Wirkung ausübt, die Freiheit der Menschen einschränkt und deshalb der Anthroposo­phie wesensfremd ist.""
und as dem Buch waere er nicht auferstanden :



Seite 35: ""Mein groesstes Anliegen ist aber hierbei, dass msan bei all diesen Darstellungen nicht meine Person im Vordergrund sieht, sondern das Wesen, das sich durch die Wundmale, durch die leibliche Umwandlung offenbart.""



Seite 36: ""Es tritt zwar etwas vor Sie hin - und ich erlaube mir zu sagen, das die geistige Welt eine solche, sichbare Demonstration ihrer selbst nicht fuer die einzelne betroffene Person, sondern fuer dieUmgebung dieser Person hinstellt""



seite 37: ""und bitte schenken Sie mir Glauben, wenn ich ihnen sage, das ChristusWesen spricht Sie ganz persoenlich an.""Ich will mich stets darum bemuehen, sein Wirken an mir Ihnen als Seinen Liebesimpuls fuer alle Menschen ans Herz zu legen!""



seite 57; ""Sehen Sie bitte bei all diesen Ausfuehrungen nicht meine Person im Vordergrund, sondern diejenige Wesenheit, die durch die Phaenomene hindurch wirkt. Nehmen Sie mich bitte als ein Art ""Studienmedium"". Dem Christus-Wesen darf allerdings durchaus eine heilige Ehrfurcht gegenueber walten"".....


Nog een tweede verslag uit Essen van Info3 door Ramon Brüll

donderdag 13 december 2012

Update 13-12-2012 die Frage nach der Begegnung mit dem „ätherischen Christus“


Update 13-12-2012


ter info een verslag in het Duits aangaande de bijeenkomst met Judith von Halle in Berlijn
jl 8-12-2012, het Nederlandse verslag van Rob Steinbuch is per mail reeds aan geïnteresseerden verstuurd.




ik licht slechts een passage uit het geheel die volgens mij iets duidelijk maakt tav de verwachtingen die er onder een deel van het publiek waren:


Ebenso eindeutig schien aber auch das Anliegen vieler Teilnehmer, wie sehr sie die Frage nach der Begegnung mit dem „ätherischen Christus“ bewegt und wie sie hier auf Antworten von Judith von Halle hoffen. Was (nach der Veranstaltung im Gespräch mit einigen Teilnehmern) die Frage aufwarf, ob die eigene Auseinandersetzung mit der Anthropsophie durch die Fixierung auf Autoritäten zugunsten schneller Antworten - auf scheinbar existenzielle Fragen - manchmal dann allzu leichtfertig in den Hintergrund tritt.

van Junko Althaus een bespiegeling hierover

zondag 2 december 2012

Update 2-12-2012 kanttekeningen Reinout


Update 2-12-2012

In aardespiegel heeft Reinout een reactie gegeven op het artikel van Stephan Geuljans over stigmata. Het roept vragen op die andere aspecten belicht dan degene die hier eerder beschreven staan.Ze zijn de moeite waard om te overdenken.
Reinout zal in een reactie (onderaan) op dit artikel nog eea toelichten.


Er wordt in dit artikel aangenomen dat Judith von Halle haar stigmata heeft verkregen door het gaan van de esoterisch-christelijke inwijdingsweg. Echter voor zover ik weet legt ze dit verband zelf niet. Integendeel. Ze zegt in “Und Ware er nicht auferstanden”, pagina 15, 16, dat “…dass Schicksal der Stigmatisation selbstverstandlich keinesfall ein jeder durchmachen wird, der den rosenkreuzerischen Einweihungsweg durchschreitet und im Sinne der Anthroposophie Schult.” De rozenkruiser inwijdingsweg wordt door Steiner duidelijk onderscheiden van de Christelijke-esoterische en volgens mij niet in verbinding gebracht met stigmata.
Er zou bij de 4e trap van de christelijk-esoterische inwijdingsweg, ook vermeld moeten worden wat Steiner daarover in zijn voordrachten over het Johannes Evangelie zegt. In de elfde voordracht “Christelijke Inwijding” van 30 mei 1908: “Dan treedt op, wat men de bloedproef noemt. Wat in vele gewone gevallen een ziekelijke toestand is, is nu een gevolg van meditatie en niets ziekelijks, omdat het door meditatie verkregen is.” Op zijn minst weerspreekt dit de suggestie in dit artikel dat stigmata per definitie een gevolg zijn van een christelijk-esoterische inwijding (“Als deze wondtekenen optreden is dat een gevolg van…”). De vraag waar we dan natuurlijk voor komen te staan, is hoe we in het geval van Judith von Halle tot zekerheid kunnen komen dat dit danwel een ziekelijke dan wel een “gezonde” toestand is?
Er wordt in het artikel verder gesteld dat “Het doel van deze christelijke scholingsweg is dat de leerling in het doorlopen van de zeven stappen het opstandinglichaam van Christus ontvangt.” Zoals gezegd lijkt von Halle deze weg niet te gaan. In de genoemde voordracht over het Johannes Evangelie staat over deze zevende trap:” Het zevende gevoel is niet in woorden uit te drukken; alleen hij die zou kunnen denken zonder stoffelijke hersenen, zou het kunnen beschrijven –maar daar bestaat geen taal voor, want onze taal heeft alleen maar betrekking op het fysieke. Daarom kan er alleen maar melding gemaakt worden van deze trap. Het gaat alles te boven wat een mens zich maar kan voorstellen. Men noemt het de “Hemelvaart” of de volledige opname in de geestelijke wereld”. Men vraagt zich na het lezen van deze passage af, waar de beschrijving van de zevende trap in dit artikel op is gebaseerd?
Het optreden van de stigmata bij Judith von Halle wordt in dit artikel als een bewijs voorgesteld voor het opnemen van het opstandingslichaam van Christus, net als het niet willen opnemen van voeding, enz. Dit is ook de suggestie die Judith von Halle zelf wekt. Echter laatstgenoemde zegt tegelijkertijd dat het een kwestie is van haar individueel lot en Karma (Und ware er nicht auferstanden p 16, 30.). Dit spreekt elkaar tegen. Ons wordt niet duidelijk gemaakt hoe dit mechanisme precies werkt. Men kan daarmee slechts geloven, zoals ook de schrijver van dit artikel doet, dat er in dit geval een verband is en dat het niet een uitdrukking is van bv. “een zieke toestand”.
En wat kunnen we zeggen over de opname van het opstandinglichaam van Christus? Ik laat hierbij liever de Meester zelf aan het woord. We hebben het in feite over een proces wat met het einde der aardeontwikkeling voor de meeste mensen een eerste voltooiing zal hebben, maar nog over zal gaan in Jupiter!
“Am Ende der Erdenentwicklung wird die Kraft, die verloren gegangen ist durch den Sündenfall, die den Menschenleib auflöst, wiedergewonnen sein, wird durch die Kraft des Christus wieder zurückgegeben sein und die Menschenleiber werden dann wirklich in ihrer physischen Gestalt erscheinen.” (Lit.: GA 175, S 228).
“Jede Menschenseele lebt in aufeinanderfolgenden Inkarnationen. Nehmen wir eine Inkarnation: bestimmte Reste bleiben da, wir haben sie geschildert. Nehmen wir die nächste Inkarnation: bestimmte Reste bleiben da, wir haben sie geschildert; weitere Inkarnationen: bestimmte Reste bleiben da, und so weiter bis zum Ende der Erdenzeiten. Die einzelnen Inkarnationen lassen ihre Reste zurück bis zum Ende der Erdenzeiten. Sind diese Reste durchchristet, so drücken sie, pressen sie sich zusammen. Dadurch aber, daß sich das Dünne zusammenpreßt, wird es dicht — auch Geistiges wird dicht — und unsere sämtlichen Erden- Inkarnationen, sie sind zu einem Geistesleib vereinigt. Der gehört uns, den brauchen wir, indem wir zum Jupiter hinüber uns entwickeln, denn er ist der Ausgangspunkt unserer Verkörperung auf dem Jupiter. Wir werden dastehen mit unserer Seele am Ende der Erdenzeit — mag sie mit ihrem Karma wie immer stehen —, wir werden dastehen vor unseren vom Christus gesammelten Erdenresten und werden uns mit ihnen zu vereinigen haben, um mit ihnen gemeinschaftlich zum Jupiter hinüberzugehen.
Auferstehen werden wir im Leibe, in dem aus den einzelnen Inkarnationen verdichteten Erdenleibe. Wahrhaftig, meine lieben Freunde, mit tief bewegtem Herzen spreche ich es hier aus: Auferstehen werden wir im Leibe!” (Lit.: GA 155, S 205f).------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

zaterdag 1 december 2012

Update 1-12-2012 : Judith wo ist der Leichnam von Lazarus geblieben? (Johannes Zebedeus)


Update 1-12-2012 : Judith wo ist der Leichnam von Lazarus geblieben?
Op een Duits forum kwam iets ter sprake inzake uitspraken van Judith von Halle over Johannes Zebedeus.
hier waren al enkele citaten van JvH desbetreffend aangehaald, men kan ze daar nalezen.
JvH had het er dus over, dat bij de opwekking van Lazarus door Christus er nog iets plaatsvond (Steiner heeft daar nooit over gesproken) namelijk dat kort voor de opwekking van Lazarus, Johannes Zebedeus stierf en dat zijn etherlichaam een verhuizing maakte naar Lazarus. Immers zei JvH; het fysiele lichaam van Lazarus was echt dood (dus het was geen inwijdingsslaap in de oude zin) en het stonk reeds (staat ook in de bijbel) en het etherlichaam van Lazarus zou reeds verdwenen zijn en in de etherkosmos opgelost zijn.
Het etherlichaam van Johannes Zebedeus in Lazarus zou dan in de korte tijd die er was tussen het dood liggen in het graf en de wekroep van Christus Lazarus kom uit, een compleet nieuw fysiek lichaam geschapen hebben wat zelfs vlgs JvH leek op Joh.Zebedeuus, omdat het diens etherlichaam met de overeenkomstige vormkrachten was.
Op zich is dit al heel wonderlijk en dat is ook in bovenstaande link reeds beargumenteerd. Maar het volgende diende zich ook nog aan.
Een dood lichaam, een lijk, heeft zeker meer dan 4 dagen nodig om geheel tot stof te vergaan. Lazarus was in windselen gehuld en deze zaten daar al na zijn als dood geziene toestand. Dus binnen de windsels was er steeds het lijk van Lazarus (Steiner zei overigens wel dat het een doodsslaap betrof).
Hoe hebben we ons nu overeenkomstig JvH voor te stellen, dat er binnen de windsels een compleet nieuw fysiek lichaam gevormd wordt met de kenmerken van Zebedeus? Moeten we dat ons zo voorstellen net als bij Christus, die 3 jaar in het lichaam van Jezus geleefd had en het daardoor als inwonende God compleet verbrande, zodat het na een aardbeving en een wervelwind als stof in de aarde opgenomen kon worden.? Dan zou er pas plaats komen voor eeen nieuw te scheppen fysiek lichaam. In het evangelie en bij Steiner geen aanduidingen in die richting. Bovendien was Lazarus (in vroeger leven Hieram) niet van een dusdanige geestelijke hoogte als mens die zich ontwikkeld had tot de verstandsziel dat hij een fysiek verbrandingsproces als bij Christus had kunnen veroorzaken. Of moeten we dan denken aan de metafoor van de rups die in zijn cocon tot vlinder wordt? De rups zou dan het lijk van Lazarus zijn en de vlinder de opgewekte Johannes. Maar dat zou weer niet passen bij het stinken van het vervallende lijk.Zou dit etherlichaam van Zebedeus in staat zijn het lijk van Lazarus te herscheppen naar zijn eigen beeld, binnen de windsels?
Bovendien als Christus zegt, de tempel kan afgebroken worden, maar ik bouw het in 3 dagen weer op, dan is dat ook al een veel langere periode dan boven aangeduid. Bovendien had hij het daar over Zijn eigen proces van de opstanding, waarbij ook een opstandinglichaam als het echte fysiek achter het minerale fysieke gevormd werd.
Een prangende vraag aan JvH zou dan ook kunnen zijn, waar is het lijk van Lazarus gebleven?
verder...
later in het boek naar aanleiding van een vragenbeantwoording wordt nog gezegd, hoe snel de opbouw van een nieuw fysiek lichaam van een volwassen man opgebouwd wordt:
dus de opbouw van een nieuw fysiek lichaam voor Lazarus-Johannes vond plaats in slechts de geringe tijd die er was tussen de roep van Christus en het naar buiten komen van Lazarus-Johannes uit het graf!
verder: seite 116 auch unter Heranziehung der Evangelienstelle, die jene Szene beschreibt, da der Christus Jesus seinen Juengern deutlich macht, dass es sich nicht darum handelt, dass Lazarus in einen herkoemmlichen Einweihungsschlaf gefallen ist, in den todesaehnlichen, drie Tage waehrenden Einweihungszustand, der bewacht werden und wieder beendet werden konnte durch einen Hierophanten, sondern das Lazazrus tatsaechlich verstorben ist.
hier wijkt Judith af van Steiner zie citaat: Steiner GA 57 seite 134-
overigens kwam ik op deze website nog wat interessante informatie over Johannes Zebedeus tegen van een theoloog. Johannes de Evangelist is weliswaar bij hem niet dezelfde als Lazarus, maar ene Johannes Marcus.Dus duidelijk anders dan Steiner verteld. Maar diverse gegevens over Zebedeus in zijn artikel genoemd verdienen in de context van wat JvH daarover zei wel aandacht.
seite 85 denn der Aetherleib des Zebedaeus-Sohnes erzeugte in dem Johannes-Lazarus einen physischen Leib, der von den aetherischen Wesensmerkmalen dieses Zebedaeus-Sohnes gepraegt war,...

seite 122 Judith erzaehlt von den verwesenden physischen Leibes von Lazarus das in den Tod geht und als folge davon auch sein Aetherleib sich davon trennt:
..dass der physische Leib des Lazarus in den Tod geht und demzufolge auch der Aetherleib verschwindet, sich in die geistigen Sphaeren einschreibt....s 123 Dieser dem neuen Juenger gestiftete Aetherleib konnte sich dann binnen kuerzester Zeit einen neuen physischen Leib aufbauen...
seite 135...sondern die Stiftung geschah in dem Augenblick, da der Christus Jesus an der Gruft des Lazarus stand, in dem Augenblick, da der Christus durch das Wort, den Ruf an Lazarus, die Initiation vollzog und damit den neuen Juenger . In einem Augenblick kommen zusammen sozusagen von oben aus den Himmelshoehen die hohen geistigen Gliedern des Taufers mit den von unten gestifteten niederen geistigen Gliedern des Lazarus und darueber hinaus dieser neue Aetherleib, der von Johannes Zebedaeus ausgebildet worden war und mit dessen Hilfe ein neuer physischer Leib aufgebaut werden sollte....

RS: Einweihungsgeschichten werden uns zu allen Zeiten unter Verhüllung erzählt. Das Lazarus-Wunder ist nichts anderes als die wunderbare und gewaltige Darstellung, wie der Christus* den ersten Eingeweihten des Neuen Testamentes geschaffen hat, wie der Eingeweihte (als Initiator) bei seinem Schüler, der dreieinhalb Tage in einem todähnlichen Zustande lag, die Seele wieder zurückrief in den Leib, nachdem sie die Wanderung durch die geistige Welt gemacht hatte, um nachher durch den Christus selbst erweckt zu werden. Es konnteder Christus Jesus nicht den Zarathustra* als den berufenen Repräsentanten des 2.nachatlantischen Zeitalters auferwecken. Doch war gleichsam stellvertretend eineandere Individualität auf Erden verkörpert in jener Zeit, deren Entwickelung und für die Menschheit bedeutsamste Mission in merkwürdiger Weise derjenigen des Zarathustra parallel ging. Es war dies Lazarus, der wiedergeborene Hiram-Abiff, der bedeutungsvollste der Kainssöhne, der gleichfalls gearbeitet hatte an der Erdenmission von dem menschlichen Ich aus, wie es Zarathustra im alten Persien* getan hatte. Der Christus erfährt von seiner Krankheit und er spricht zu seinen Jüngern von dem Tode des Lazarus………..